De competenties waar een trainer instructeur A aan moet voldoen zijn de competentie van de basis trainer en Trainer instructeur C en B, uitgebreid met onderstaande competenties.
Algemeen
Paardenkennis, algemeen en specifiek voor de IJslanders
Theoretische kennis van het rijden en trainen
Rijvaardigheid
Didactiek
Praktische instructie
Wedstrijdpunten
Algemeen
- Vervult een voortrekkersrol binnen de landelijke ontwikkeling van sport, fokkerij, educatie, organisatie en verenigingswezen
- Streeft naar het helder en toetsbaar maken van kwaliteit en eigen functioneren
- Neemt verantwoordelijkheid in het ontwikkelen en up to date houden van kwaliteitssystemen met landelijke draagwijdte
Paardenkennis, algemeen en specifiek voor de IJslanders
- Kan de gangen van het IJslandse paard volgens de criteria zoals neergelegd in de jury richtlijnen van het FIPO beoordelen
- Heeft voldoende kennis en vaardigheid in het beoordelen van exterieur en rijeigenschappen volgens het FIZO om zo de mogelijkheden voor inzet in de fokkerij te kunnen inschatten, in het licht inzetten van een eventuele trainingsperiode als voorbereiding op voorbrengen op een keuring
Theoretische kennis van het rijden en trainen
- Heeft grondige kennis van het nut en de uitvoering en toepassing van de verschillende oefeningen uit verschillende disciplines in de paardensport
- Heeft grondige, brede, parate kennis van de manieren om gangen van het paard te verbeteren, rekening houdend met de eigenschappen takt, houding, beweging en expressie
- Heeft grondige kennis van de hulpen en oefeningen nodig voor het oplossen van het hele scala aan gedrags- en bewegingsproblemen, zowel ad hoc als op de langere termijn
Rijvaardigheid
- Past correct en creatief complexe combinaties van verfijnde zit-, gewichts- , been- en teugelhulpen toe, om het paard in goede harmonie, correcte takt en balans, met goede souplesse en voldoende expressie de verschillende gangen te laten lopen
- Leert een paard met voldoende aanleg de rentelgang aan en vervolmaakt deze op een naar het paard toe verantwoorde wijze
- Rijdt onder wedstrijdomstandigheden snel en correct rentelgang op een paard met voldoende aanleg en ervaring
- Leert aan een paard de zijgangen op rijtechnisch juiste wijze aan, om lichaamsbeheersing, coördinatie, gangwerk, motoriek en gehoorzaamheid van het paard te verbeteren
- Rijdt een paard met voldoende capaciteiten in een tölt- en gangenproef in de sportklasse A, met voldoende resultaat
Didactiek
- Analyseert gedurende de trainingseenheid snel de sterke en zwakke punten in een combinatie en brengt deze in een communicatief juist perspectief aan de leerling over
- Heeft voldoende kennis van de hoeveelheid oefening die een individuele leerling behoeft om vervolgens zelfstandig met het geleerde verder te kunnen werken
- Stippelt in samenspraak met de ruiter een traject uit voor een combinatie met voldoende capaciteiten en ambitie, waarin balans en geredenheid van de gangen op het niveau van een voldoende uitgevoerde gangenproef in de sportklasse B kunnen worden gebracht
- Begeleidt een dergelijk traject
Praktische instructie
- Instrueert het verfijnen van complexere combinaties van zit -, gewichts-, been en teugelhulpen bij een ruiter van ieder niveau, zodanig dat dit leidt tot direct waarneembare verandering in de prestatie
- Maakt de complexere hulpencombinaties en daaropvolgende reacties van het paard aan de ruiter duidelijk, zodat deze makkelijk het goede gevoel herkent
- Instrueert een ruiter in het correct gebruik van verschillende hulpteugels bij het longeren met één lijn in een daartoe geschikt afgerasterde ruimte, ter verbetering van balans en motoriek van het ervaren paard in de verschillende gangen
- Instrueert een ruiter in het correct toepassen van dubbellonge op de verschillende mogelijke manieren, al naar gelang inzetbaar voor verbetering van gehoorzaamheid, balans en motoriek van het ervaren paard in de verschillende gangen
- Instrueert een ruiter in het leiden aan de hand aan een onervaren paard als voorbereiding op de verdere africhting
- Instrueert een ruiter in het vertrouwd maken van het onervaren paard met de beginselen van verzorging, zoals poetsen, voeten geven, beslaan, etc.
- Instrueert een ruiter in het aanleren en uitvoeren van verschillende technieken van het vrijlongeren in een daartoe geschikt afgerasterde ruimte aan onervaren paarden als voorbereiding op de verdere africhting
- Instrueert een ruiter in het aanleren van het longeren met één lijn in een daartoe geschikt afgerasterde ruimte met correct gebruik van eenvoudige hulpteugels, aan een onervaren paard als voorbereiding op de verdere africhting onder het zadel
- Instrueert een ruiter in het verantwoord wennen van het ongereden paard aan het ruitergewicht, gebruik makend van de juiste zetting en omstandigheden
- Instrueert een ruiter hoe het laten kennismaken van het ongereden paard met het voorwaarts gaan en halthouden in zijn werk gaat
- Instrueert een ruiter in het aanleren van het pril bereden paard van de beginselen van de hulpen voor het voorwaarts gaan, versnellen, vertragen, halthouden en wenden in verschillende gangen op een veilige en naar het paard toe verantwoorde wijze
- Instrueert een ruiter in het aan het paard aanleren van eenvoudige zijgangen zoals schouderbinnenwaarts aan een paard in verschillende gangen en correct toepassen hiervan, ter verbetering van lichaamsbeheersing, coördinatie, gangwerk, motoriek en gehoorzaamheid van het paard
Wedstrijdpunten
- T1: 6,3 of T2: 6,5 en V1: 6,3 of F1: 6 en telgang PP1: 6 of P1 onder 25 sec, P2 onder 8,4 sec of P3 16 sec.