De competenties waar een trainer / instructeur basis aan voldoet.
Ethisch en integer handelen
Collegiaal handelen
Klantgerichtheid
Veiligheid
Paardenkennis, algemeen en specifiek voor de Ijslanders
Gezondheidsleer / EHBO voor mens en paard
Theoretische kennis van het rijden en trainen
Rijvaardigheid
Didactiek
Praktische instructie
Organisatie en reglement
Ethisch en integer handelen
- Heeft kennis van de FEIF Code of Conduct, en werk volgens deze richtlijnen met paarden
- Stelt zich neutraal, en los van vooroordelen, op
- Handelt integer naar de klant, ook m.b.t. adviezen over hun paarden
- Houdt bij het uitvoeren van alle werkzaamheden rekening met milieu, veiligheid en welzijn van mens en dier
- Gaat vertrouwelijk om met persoonlijke informatie van klanten
- Toont voorbeeldgedrag en heeft een juiste attitude
- Respecteert afwijkende standpunten
- Kent eigen grenzen
Collegiaal handelen
- Streeft een collegiale samenwerking na, vanuit gezamenlijk gestelde uitgangspunten en wederzijds vertrouwen
- Heeft een eigen mening, maar kan zich op basis van argumenten laten overtuigen
- Is in staat kritisch naar zijn / haar eigen functioneren te kijken en kan het bespreekbaar maken bij collegae
- Is in staat kritisch naar het functioneren van collegae te kijken en op een positieve wijze feedback te geven
- Realiseert op actieve en open wijze kennisoverdracht door het uitwisselen van relevante informatie
Klantgerichtheid
- Geeft passende adviezen over aankoop en verkoop van IJslandse paarden
- Geeft passende adviezen over houden en verzorgen van IJslandse paarden
- Geeft passende adviezen over aanschaf en onderhoud van harnachement t.b.v. IJslandse paarden
- Geeft passende adviezen over hoefverzorging en hoefbeslag ten behoeve van IJslandse paarden
- Weet bezoekers het gevoel te geven dat ze welkom zijn en geeft hen passende aandacht
- Onthoudt zich van adviezen als er niet om wordt gevraagd
- Toont zich flexibel binnen de verscheidenheid aan klanten
- Stuurt leerling / paard van niet passend niveau naar meer geschikte trainer / instructeur
Veiligheid
- Beschikt over een diploma Bedrijfshulpverlening (BHV)
- Verkleint de kans op ongevallen door onderhoud van de accommodatie
- Verstrekt informatie over veiligheid aan personeel, klanten en bezoekers
- Onderricht veiligheidsgedrag bij het rijden en omgang met paarden
- Heeft kennis van de ARBO wetgeving voor zover van toepassing voor zijn / haar bedrijf
Paardenkennis, algemeen en specifiek voor de Ijslanders
- Kan de volledige nomenclatuur inzake het exterieur van een paard benoemen
- Kan de anatomie van het paard op basaal niveau (skelet in grote lijnen, bespiering in grote lijnen) beschrijven
- Kan de elementaire onderdelen van de voedingsleer van het paard beschrijven en toepassen
- Kan het gebruikte harnachement met de juiste nomenclatuur beschrijven en kan aangeven waaraan passend harnachement moet voldoen
- Kan de werking en de toepassing van de verschillende soorten bitten beschrijven
- Kan de bewegingsafloop en beenzetting van de verschillende gangen beschrijven
- Kan de criteria waaraan een normaal hoefbeslag moet voldoen, beschrijven en herkent de gebruikelijke afwijkingen
- Heeft de nodige kennis over noodzaak en uitvoering van warming up en cooling down als essentieel onderdeel van een trainingseenheid
Gezondheidsleer / EHBO voor mens en paard
- Kan de algemene karakteristieken van het gezonde en niet gezonde paard beschrijven
- Kan veel voorkomende ziekten en afwijkingen bij paarden benoemen
- Kan de zelf uit te voeren eerste maatregelen bij de veel voorkomende ziekten en afwijkingen bij paarden beschrijven
- Kan de randvoorwaarden (huisvesting, verzorging, hygiëne) nodig om ( IJslandse) paarden in het gebruik als rijpaard over lange termijn gezond en fit te houden, beschrijven
Theoretische kennis van het rijden en trainen
- Kan een correcte zit, houding en teugelvoering in balans met het paard in stap, draf, galop en tölt omschrijven
- Kan de correcte balans tussen zit-, gewichts-, been- en teugelhulpen beschrijven
- Kan de correcte hulpen voor het maken van wendingen en voltes in stap, draf, galop en tölt omschrijven
- Kan de rijbaanfiguren, het doel, de uitvoering en de benodigde hulpen in stap, draf, galop en tölt in detail beschrijven
- Kan het correct toepassen van eenvoudige zit-, gewichts-, been- en teugelhulpen omschrijven om balans en bewegingsverloop in de verschillende gangen te bevorderen
- Kan de verschillen tussen IJslandse paarden en driegangige rijpaarden omschrijven in het perspectief van temperament, karakter en neuromotorische constitutie van het IJslandse paard
- Kan de mogelijke reacties van het paard in verkeerssituaties en van manieren om hier veilig mee om te gaan beschrijven
Rijvaardigheid
- Heeft een correcte zit, houding en teugelvoering in balans met het paard in stap, draf, galop en tölt
- Geeft blijk van vaardigheid in het zoeken naar balans tussen zit-, gewichts, been- en teugelhulpen, zodat het paard hiermee geholpen kan worden
- Rijdt op commando een voldoende ervaren paard in stap, draf, galop en tölt
- Rijdt correcte wendingen en voltes op het beheersingsniveau van het gereden paard
- Bouwt een van tevoren vastgestelde trainingseenheid op, zodat een haalbaar doel wordt gerealiseerd
- Kan voordoen, wat geïnstrueerd wordt
- Rijdt een paard met voldoende capaciteiten in een tölt- en gangenproef in de sportklasse C, met voldoende resultaat
Didactiek
- Gebruikt kennis van de logische opbouw van een leseenheid, gerelateerd aan het vaardigheids- en kennisniveau van de leerling(en)
- Laat een leseenheid verlopen tegen de achtergrond van veiligheid voor ruiter en paard
- Formuleert de opdrachten helder
- Doseert feedback op de juiste momenten, zowel positief als negatief, om de leerling in het leerproces te ondersteunen
- Schat in of instructies duidelijk overkomen en begrepen worden door de leerling(en)
- Herkent op ieder moment de grenzen van paard en ruiter en speelt daarop adequaat in tijdens het verloop van de leseenheid
- Heeft kennis van de mechanismen van ongemak en angst bij de beginnende ruiter en gaat daar adequaat mee om
- Presenteert zichzelf met passende houding en uitstraling als trainer/instructeur
- Geeft ook over langere termijn de klant ondersteuning bij het invullen van een uitgezet trainingsplan
Praktische instructie
- Herkent een gebalanceerde zit en houding en afwijkingen hiervan
- Geeft aanwijzingen en biedt oefeningen aan om zit en houding te verbeteren
- Herkent goed uitgevoerde eenvoudige zit-, been en teugelhulpen
- Geeft aanwijzingen om eenvoudige combinaties van zit-, been en teugelhulpen te verbeteren
- Herkent correct ondersteunende, eenvoudige hulpen in stap, draf, galop en tölt en afwijkingen hiervan
- Geeft aanwijzingen om ondersteunende hulpen in stap, draf, galop en tölt te verbeteren
- Maakt de beginnende ruiter vertrouwd met de omgang met het paard
- Maakt de beginnende ruiter vertrouwd met het de beginselen van het correct opstijgen, voorwaarts rijden en halthouden aan de longe
- Maakt de beginnende ruiter vertrouwd met het veranderde evenwicht op de bewegende paardenrug in de verschillende gangen
- Biedt aan de beginnende ruiter oefeningen aan om het evenwicht en de correcte zit en houding te bewerkstelligen
- Gebruikt oefeningen die nodig zijn om de beginnende ruiter met zijn / haar nieuwe situatie op de paardenrug vertrouwd te maken
- Brengt de beginnende ruiter de eerste beginselen van het geven van eenvoudige zit-, gewichts-, been- en teugelhulpen bij
- Beschrijft beeldend het gevoel dat ruiters te paard moeten krijgen als ze een bepaalde verrichting al dan niet goed uitvoeren
Organisatie en reglement
- Kan de indeling van de wedstrijdsport in de verschillende categorieën benoemen
- T5: 5,3 of T6: 5,5 of T7 5,5, en V3: 5,3 of F4: 5,2